Het kledingstuk dat of die

Is het 'de kledingstuk' of 'het kledingstuk'? . 1 Kijk welk aanwijzend voornaamwoord (die of dat) moet voor kledingstuk, wij helpen je graag. 2 Het kledingstuk. Is het de of het kledingstuk. In de Nederlandse taal gebruiken wij het kledingstuk. 3 Het kledingstuk. Is kledingstuk mannelijk, vrouwelijk of onzijdig? kledingstuk is onzijdig. Meervoud van kledingstuk? de kledingstukken. 4 kledingstuk () Kledingstuk bij de bedoeïenen (1) Kledingstuk bij het paardrijden (4) Kledingstuk bij paardrijden (1) Kledingstuk bij wielrennen (1) Kledingstuk dat afgesleten is (1) Kledingstuk dat wordt afgedragen (1) Kledingstuk gedragen op een begra (2) Kledingstuk met klinknagels (1) Kledingstuk met korte mouwen (1) Kledingstuk met. 5 In een warm klimaat was de noodzaak voor kleding minimaal. Hoe meer de voorouders van de mens uit warmere klimaten naar de koudere regio's migreerden hoe vaker zij uit hun omgeving materialen gebruikten om zich te kleden, zeer waarschijnlijk met de materialen die werden verkregen als bijproduct van de jacht op voedsel, zoals dierenhuiden, of het benutten van gedroogde en samengebundelde. 6 Zijn het niet de grondstoffen die verbouwd moeten worden voor het kledingstuk, dan zijn het wel de mensen die het voor een armetierig salaris moeten maken. ‘Je zou kunnen zeggen dat honderd procent duurzame kleding, de kleding is die je al in je bezit hebt’, zegt Marieke Eyskoot, expert op het gebied van duurzame mode en lifestyle. 7 Deutsch: Kleidungsstück | Bekijk of het der of die Kleidungsstück is. Français: vêtement | Bekijk of het Le o La vêtement is. Jou of jouw: jouw kledingstuk. Buigings-e: Mooi of . 8 Leg een handdoek plat op de vloer en leg het kledingstuk erop. Rol de handdoek dan op en duw erop, zodat het water uit de kleding door de handdoek wordt opgenomen. Wanneer je de handdoek uitrolt, is de kleding nog steeds vochtig. Hang de kleding op een droogrek of waslijn, op een plek met voldoende luchtventilatie. 9 Google's service, offered free of charge, instantly translates words, phrases, and web pages between English and over other languages. 10 Elk of elke: Elk kledingstuk Aanwijzend voornaamwoord Dat of die: Dat kledingstuk Dit of deze: Dit kledingstuk Bezittelijk voornaamwoorden Ons of onze: Ons kledingstuk Jou . 12